,
een van de Myropscameren te Utrecht
De laatste van de
Myropscameren
- of is het de eerste? -
wijkt helemaal af van de rest.
Aan de
voorgevel
is dat niet te zien: de
ingang
in een rondboognis links,
een
venster
ernaast. De verdieping heeft twee vensters, en dat is heel wat voor een
Myropscamer. Maar daar gaat het niet om. De deur geeft toegang tot twee woningen,
nu boven elkaar, vroeger twee
vrijwoningen
achter elkaar.
De Myropscameren zijn in 1583 ontstaan door
de verbouwing van dat wat hier achter op het
kloosterterrein
al stond.
In deze hoek was dat een fors gebouw uit de
14e eeuw,
waarschijnlijk liep dat door tot
daar waar nu nummer 132 staat. Het pand had al drie
plavuizenvloeren versleten
toen het tot twee vrijwoningen binnen de oude muren werd verbouwd.
De deur kwam daar waar ze nog steeds is en via de
gang was ook de achterste woning te bereiken.
Samen vormen de twee woningen nu een
diep huis,
al heeft de
kap
een T-vorm.
Ook in de nieuwe functie waren diverse
vloeren nodig,
die bij het
bouwhistorisch onderzoek
in 1981, vóór de restauratie door het
Utrechts Monumentenfonds,
heel wat over de gebruiksgeschiedenis onthulden.
Dat veel van de vloeren bewaard bleef is te danken aan de betonvloer uit 1950.
Bij die rigoureuze verbouwing van het complex ging heel wat verloren, onder meer
alle oude kappen. Van nr 130 verdween ook de achtergevel, waartegen zich sinds eeuwen de
stookplaats
van de achterste vrijwoning bevonden had.
Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders